“As de maitiid komt, wurd ik kalm”
– Gustav Mahler
Wereldwijd, maar zeker ook in ons land staat de soortenrijkdom onder druk. Dat geldt niet alleen voor planten, maar ook voor de dierenwereld. Wij zien dat bijvoorbeeld aan de terugloop van het aantal insecten en weidevogels de laatste decennia. Niet voor niets werd oktober jongstleden de petitie Code Rood voor Natuur in Den Haag aangeboden. Gelukkig kunnen we op onze terreinen ook lichtpuntjes melden.
Het aantal planten en dieren in onze natuurgebieden is de graadmeter voor de kwaliteit van de natuur. Insecten spelen daarin een belangrijke rol. Hoe klein ook, vormen ze de ruggegraad van ons ecosysteem. Ze zijn immers een belangrijke voedselbron voor veel vogels en zoogdieren. Minstens zo belangrijk is dat ze zorgen voor het bestuiven van bloemen en voedingsgewassen. We kunnen niet zonder ze.
BELANGRIJKE INDICATOREN. Insecten geven ons dus gericht informatie over de huidige stand en kwaliteit van onze natuurgebieden. We kijken goed naar welke insectensoorten waar voorkomen. En wat dat vervolgens zegt over het leefklimaat van het natuurterrein. We komen aan die informatie via jaarlijkse inventarisaties waar honderden vrijwilligers aan meewerken.
Zo ontdekten we in 2017, naast veelvoorkomende, enkele zeldzame vlindersoorten zoals de eikenpage en de grote weerschijnvlinder. Deze vlinder werd voor het eerst waargenomen in het Ketliker Skar. Het is een echte bosvlinder die van natte bossen houdt en al eerder in de Lendevallei en het Easterskar was gespot. Het waarnemen van zeldzame soorten zegt dat het goed gaat met een gebied: dus ook met het Ketliker Skar.
Hetzelfde kunnen we melden over de Schaopedobbe waar in 2017 twee zeldzame kommavlinders zijn waargenomen.
Niet eerder waargenomen in Fryslân
SPECTACULAIRE RESULTATEN. Daarnaast troffen we het zilte langlijfje aan. Deze zweefvlieg wordt in Nederland als uitgestorven beschouwd. Toch komt hij voor in ons natuurgebied de Warkumerwaard. Hier groeit in sommige sloten mattenbies, een plant die onmisbaar is voor de voortplanting van het zilte langlijfje.
Trots zijn we ook op de spectaculaire resultaten van een onderzoek naar nachtvlinders in dezelfde Warkumerwaard, waarvan er veel werden waargenomen. Waaronder twee zeldzame. De eerste is de biessnuitmot. Een soort die ook volledig afhankelijk is van de mattenbies en nooit eerder is waargenomen in Fryslân.
De tweede soort is wellicht nog spectaculairder: de stippelrietboorder. Deze vlinder kwam in 1950 in een kleine populatie voor in de Alde Feanen. Buiten dit gebied was hij tot nu toe niet eerder waargenomen.
HOMMELS EN WILDE BIJEN. We vroegen Adviesbureau FaunaX in 2017 onderzoek te doen naar de moshommel in de Warkumerbinnenwaard. Tijdens één van de eerste bezoeken, begin juni, werden hier al 13 verschillende soorten hommels aangetroffen van de 29 soorten die in Nederland voorkomen. Tenminste zeven soorten zijn minder algemeen of zelfs zeldzaam. Zo werden naast de moshommel ook de grashommel, de wilgenhommel, de veenhommel en geelstaartklaverzandbij gesignaleerd.
In het onderzoeksgebied de Schaopedobbe zijn op diverse zandige plekken grijze zandbijen gespot. Ook twee koekoeksbijen – die parasiteren op de larven van andere bijen – werden gevonden: de grote bloedbij en de roodharige wespbij.
De roodharige wespbij staat als kwetsbaar op de Rode Lijst en heeft een sterke voorkeur om te parasiteren op het broed van de grijze zandbij. We werken van harte mee aan projecten als de Wilde Bijenlinie om op 300 plaatsen in Nederland de omstandigheden voor insecten te verbeteren.
WEIDEVOGELS. Naast de insecten was er dit jaar ook veel aandacht voor de weidevogels. Wat is het voorjaar zonder de karakteristieke roep van grutto, wulp, kievit of tureluur? Eind 2016 wist It Fryske Gea, dankzij financiële steun van de Nationale Postcode Loterij, vier hectare weiland aan te kopen in De Heanmar. Deze voormalige droogmakerij, vlakbij Koudum, was in 2017 één van de belangrijkste weidevogelgebieden in Fryslân. Het terrein sluit aan op een groter natuurgebied van Staatsbosbeheer.
Goed weidevogelbeheer moet aan een aantal voorwaarden voldoen, zoals een hoog waterpeil in het broedseizoen. Voedsel als regenwormen zit dan ondiep en bereikbaar voor weidevogels in de bodem. Ook de vegetatie groeit langzamer en de kruidenrijkdom wordt versterkt. Dat lokt weer meer insecten. Kortom, weidevogelkuikens hebben meer opgroeimogelijkheden.
Waterbeheer bepalend voor weidevogelpopulatie
Inmiddels is duidelijk dat een ander waterbeheer van doorslaggevend belang is om het tij te keren. Wetterskip Fryslân past dan ook steeds vaker peilbesluiten aan, aan onze wensen en de noden van de natuur.
Door mozaïekbeheer, en een ander maairegiem, boekte bijvoorbeeld ook agrarisch collectief It Lege Midden in 2017 goede resultaten. De tureluur neemt er zelfs weer toe. Het collectief hoopt ook de vrije val in de broedresultaten van kievit, scholekster, wulp en grutto te stuiten.
In polder De Ryp waren tot voor kort weinig weidevogels te bekennen. Nu zijn ze er allemaal weer: kievit, grutto, slobeend, graspieper en veldleeuwerik. De verhoging van het waterpeil betekende de ommekeer. Koekoeksbloemen, ratelaar en orchideeën staan er in bloei. Zo moet de Heanmar er in de toekomst ook weer bij kunnen liggen.
ZEEARENDEN. Bijna heel de provincie leefde mee toen bleek dat Fryslân twee paartjes broedende zeearenden telde, beide in gebieden van It Fryske Gea. Te weten in De Alde Feanen en in de omgeving van Koudum. Helaas kreeg alleen het echtpaar in Nationaal Park de Alde Feanen een jong. It Fryske Gea ervaart de komst van de zeearend in haar natuurterreinen als een bekroning op het beheer. Het bewijs dat het moerasbeheer hier zijn vruchten afwerpt en er voldoende vis en schoon water is.
MEER OTTERS. Er leven steeds meer otters in Fryslân. Veel natuurgebieden liggen klaar om hun nieuwe bewoners te verwelkomen. Een belangrijk struikelblok in de verspreiding van de otter zijn de drukke wegen. Hierdoor raken natuurgebieden van elkaar afgesloten en moeten trekkende otters wegen oversteken. Goed nieuws was dan ook dat enkele otters werden gesignaleerd bij het gebruiken van de nieuwe otterpassage onder de Kraenlânswei bij De Veenhoop.
Het waterpeil in het IJsselmeer gaat omhoog. Dat betekent een en ander voor de natuur langs de Friese kust, maar biedt ook kansen.
Vossenraster in Warkumerwaard
Samen met agrariërs heeft It Fryske Gea in de Warkumerwaard vijf kilometer aan elektrische rasters geplaatst om vossen te weren. Daarmee is 150 hectare weiland gevrijwaard van de strooptochten van ‘Reintje’.
Prachtige en bijzondere insecten gespot
Zeldzame (nacht)vlinders en hommels ontdekt in de Markumerwaard
Bezorgde Nederlanders boden de Tweede Kamer petitie aan met de boodschap dat er een deltaplan moet komen voor biodiversiteit
Weesotter Abby gered en opgevangen in Munnekeburen
It Fryke Gea adopteerde weesotter Abby, mede dankzij het door de organisatie opgezette Otterfonds.
Een luide juichkreet klonk bij It Fryske Gea. Het jaar 2017 kon eigenlijk niet beter beginnen. Zowel uit de natte natuurterreinen bij Koudum als in De Alde Feanen meldden beheerders dat er een paartje zeearenden aan het broeden was geslagen. Er is It Fryske Gea alles aan gelegen de jonge paartjes de komende maanden zoveel mogelijk rust te gunnen.
Zeearenden zijn extreem gevoelig voor verstoring en dat is precies wat de natuurbeheerders willen voorkomen. Zeker bij zulke jongvolwassen vogels mislukt een eerste broedpoging regelmatig. Het is duimen voor een goede afloop. Als er na zo’n 38 dagen een jong uit het ei kruipt, duurt het nog zeker twee tot drie maanden voordat het jong vliegvlug is. Waakzaamheid blijft dus geboden.
Gestage comeback
De zeearend is de laatste jaren bezig met een gestage comeback. Eeuwenlang had de imposante geweldenaar – bijnaam vliegende deur – Nederland gemeden. Na een eerste broedsucces in 2006 in de Oostvaardersplassen deed de roofvogel ook andere waterrijke gebieden in de delta aan. Inmiddels zijn ook broedsuccessen bekend in Biesbosch, Roggebotzand en Lauwersmeer. Dit voorjaar is de voorheen zeldzame wintergast buiten de drie plekken in Fryslân eveneens neergestreken aan de oevers van het Zuidlaardermeer.
Jong stelletje
Vermoedelijk gaat het om een jong stelletje van zo’n drie of vier jaar oud dat al eerder op een wildcamera is gespot. We hadden de stille hoop dat het er, gezien de verspreiding van de zeearend, een keer van moest komen.